GROEPEREN, SORTEREN EN STRUCTUREREN 1

1.overzicht:

Dit is deel 1 van een reeks opdrachten die leerlingen inzicht helpt krijgen in het groeperen, sorteren en structureren van gegevens. – concepten die hen zal helpen bij het coderen.  Ze leren ook werken met ‘EN’, ‘NIET’, ‘OF’ en introduceert concepten zoals variabele en het benoemen van sets.

2.doel: Leerlingen vertrouwd laten worden met basisstructuren die ze later kunnen gebruiken bij het programmeren.

De leerlingen kunnen:

  • Groepen herkennen
  • Inzien hoe dingen gesorteerd kunnen worden.
  • Groepen indelen volgens eenvoudige structuren
  • Groepen indelen volgend ‘EN’, ‘NIET’, ‘OF’
  • Niet bijhorende items opmerken

Bij het computioneel denken sorteren we gegevens volgens bepaalde volgorden, groeperingen en structuren. Om dit duidelijk te maken gebruiken we in deze oefening balken , cirkels en verzamelringen. De balken en cirkels hebben vervolgens drie eigenschappen: grote, kleur en  vorm.

De moeilijkheidsgraad van deze opdracht hangt af van de sorteercriteria.

De opdracht is opgesplitst in 3 categorieën: Vertel, laat zien en los het probleem op.

  • In ‘Vertel’ opdrachten vraag je de leerlingen om uit te leggen wat de groepering is, op basis waarvan deze groepering gemaakt is en wat de naam voor deze groepering zou kunnen zijn.
  • Bij ‘laat zien’ opdrachten geef je de groeperingsvoorwaarden en laat de leerling deze uitvoeren.
  • Bij ‘los het probleem op’ opdrachten zal de voorbeeldgroepering niet volledig juist zijn en vraagt de leerling deze te verbeteren.

 

 

3.benodigdheden1

9 balken

– 3 klein (3 verchillende kleuren)

– 3 medium (3 verchillende kleuren)

– 3 groot (3 verchillende kleuren)

9 cirkels

– 3 klein (3 verchillende kleuren)

– 3 medium (3 verchillende kleuren)

– 3 groot (3 verchillende kleuren)

 

Verzamelringen (Touw of getekend)

 

 

 

 4.activiteiten

Ga eerst na of de leerlingen weten wat een verzameling is. Het is voldoende dat ze weten dat het een groep van iets is waar alles iets met elkaar gemeen heeft.

Leg uit dat de leerlingen ook een verzameling behoren omdat ze allemaal in dezelfde klas zitten.

Je kan ook enkele spelletjes spelen zoals het maken van een verzameling jongen en een verzameling meisjes. Of maak een verzameling van kinderen met blauwe ogen, enz.

 

Balken en cirkel gebruiken

Om te starten kan je best nog niet van beiden gebruik maken. Start bijvoorbeeld eerst met de balken. Sorteer ze in groepen en vraag een de leerlingen hoe deze gesorteerd werden.

2 3

Probeer dit een paar keer tot ze het helemaal door hebben.  Daarna kan je de cirkels toevoegen.

 

4

Laat zien

Vraag de leerlingen om zelf verzamelingen te maken volgens een bepaalde voorwaarde.

  • Kleur
  • Vorm
  • grote

Introduceer de ‘Niet’ voorwaarde.

 ”Verzamel alle stukken die niet rood zijn.”

Vervolgens kan je ook de ‘EN’ en ‘OF’ functie toevoegen

“Verzamel alle stukken die zowel klein als rond zijn”

“Verzamel alle stukken die rood of klein zijn”

“Verzamel alle stukken die een balk, maar niet klein zijn”

Hier kan je verschillende combinaties uitproberen.

 

Probleem oplossen

Uiteindelijk kan je ook zelf verzamelingen tonen en vragen wat niet juist is. Bij het programmeren is het zeer belangrijk dat je inziet waarom iets niet werkt. Daarom  proberen we met deze oefening de leerlingen ook de fouten in de logica te laten zoeken.

Begin met in één fout en vraag de leerling waarom dit niet klopt.

De meer gevorderde leerlingen kunnen dit in groeperingen met ‘EN’, ‘Niet’ en ‘OF’ proberen op te sporen.

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *